Het lijkt redelijk eenvoudig om een huurovereenkomst op te stellen met een (ROZ)model waarvan velen op het internet te vinden zijn. Mariëlle te Lindert, jurist, beschrijft in de wekelijkse OOvB-blog een aantal redenen waarom het toch een goede zet is om een jurist in te schakelen bij het opstellen van een huurovereenkomst. Of in ieder geval de gemaakte overeenkomst te laten toetsen.
Het huurrecht geeft verschillende soorten regels per type huurruimte. Er zijn drie typen huurruimte te onderscheiden, namelijk woonruimte, middenstandbedrijfsruimte en overige bedrijfsruimte. Je bent als verhuurder en huurder niet vrij om zelf te bepalen welke regels je op de huurovereenkomst van toepassing laat zijn. De wet geeft strikte regels op basis waarvan een huurruimte gekwalificeerd wordt als woonruimte, middenstandbedrijfsruimte of overige bedrijfsruimte. Dat lijkt wellicht op het eerste gezicht duidelijk, maar in de praktijk kan het maken van het onderscheid tussen middenstandbedrijfsruimte en overige bedrijfsruimte toch lastig zijn bij grensgevallen, zoals bijvoorbeeld een garagebedrijf of fotostudio.
Zelfs als verhuurder en huurder een huurovereenkomst hebben gesloten voor overige bedrijfsruimte kan het regime van middenstandbedrijfsruimte van toepassing zijn indien het gehuurde aangemerkt wordt als middenstandsbedrijfsruimte.
Afhankelijk van het wettelijk regime dat van toepassing is op de huurovereenkomst gelden verschillende regels. Zo heeft een huurder van middenstandsbedrijfsruimte meer recht op huurbescherming dan een huurder van overige bedrijfsruimte. Veelal loopt een huurovereenkomst van middenstandsbedrijfsruimte ook voor een periode van 5 + 5 jaar en kan pas tegen het einde van de tweede termijn door de verhuurder worden opgezegd. Een huurder van overige bedrijfsruimte heeft minder huurbescherming en kan na opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder enkel de kantonrechter verzoeken om de ontruiming uit te stellen met maximaal drie keer een jaar.
Verder kan het in sommige situaties wenselijk zijn om aanvullende bepalingen in de modelovereenkomst op te nemen of juist af te wijken van de standaard bepalingen. Zo kunnen specifieke afspraken worden gemaakt over de levering van de nutsvoorzieningen, de bestemming van het gehuurde, of wel of geen onderverhuur is toegestaan, of de huur belast is met omzetbelasting maar dus ook over de duur van de huurovereenkomst.
Zo kan ook in geval van woonruimte en middenstandsbedrijfsruimte gekozen worden voor een tijdelijke verhuurperiode van maximaal twee jaren waarin de huurder slechts beperkt recht op huurbescherming krijgt. De formulering van een dergelijke bepaling komt nauw en de verhuurder moet alert zijn op tijdige opzegging van de huurovereenkomst. Wij adviseren in de praktijk nog wel eens in situaties die voorkomen hadden kunnen worden door het opstellen van een goede huurovereenkomst. Het is daarom verstandig om ook bij het opstellen van huurovereenkomsten juridisch advies in te winnen.