Meer duidelijkheid over controles op ZZP-inzet helpt ondernemers

In onze blog Kritischere houding bij werken met ZZP’ers op zijn plaats uit oktober 2024 hebben we aangegeven dat bewustheid bij ondernemers van risico’s bij schijnzelfstandigheid van ZZP’ers in 2025 belangrijker zou worden.

Meer duidelijkheid over controles op ZZP-inzet helpt ondernemers

In sommige sectoren is inmiddels sprake van een terugloop van de inzet van ZZP’ers, vooral in sectoren als onderwijs en zorg, waar zelfstandigheid moeilijk is voor te stellen. In andere sectoren is daar nog geen sprake van, wellicht doordat zelfstandigheid daar beter verdedigbaar is, maar ook door de onzekerheid over wat in de praktijk verwacht kan worden.

De onzekerheid betreft bijvoorbeeld de vraag hoe een concrete rechtsverhouding volgens de criteria op grond van jurisprudentie door de Belastingdienst zal worden gekwalificeerd, maar ook wat van de controles in 2025 moet worden verwacht.

In de praktijk zie je dan ook dat ZZP’ers vooralsnog als zelfstandige werkzaam blijven en opdrachtgevers, bij gebrek aan vervangend werknemersaanbod, (die als ZZP’er actief blijven) toch maar ZZP’ers blijven inzetten.

Het is daarom goed dat hieraan stukje bij beetje invulling wordt gegeven door de overheid. Een belangrijke stap op het punt van de controles is de recente publicatie door de Belastingdienst van de Handleiding bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken op het punt van arbeidsrelaties. Deze handleiding bevat een beschrijving van de controleprocedure en, voor de praktijk nog interessanter, bijlagen die concrete handvatten bieden.

Daarvan biedt de Vragenlijst beoordeling arbeidsrelaties een goed beeld van waar de Belastingdienst als eerste op zal letten. De eerste aandachtspunten geven daar al een goede indruk van:

  1. Wat heeft een ondernemer na het einde van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 gedaan om arbeidsrelaties juist te kwalificeren? Eerder is al aangegeven dat dit een rol gaat spelen bij de beoordeling van beboetbaarheid, maar als eerste aandachtspunt kan dit de toon zetten bij een controle, dus het is verstandig als kan worden aangegeven dat per 1 januari 2025 bewuster wordt omgegaan met de inzet van ZZP’ers en waar dit concreet uit blijkt (waarbij de volgende vragen ook meegenomen kunnen worden).

 

  1. Wordt gebruikgemaakt van modelovereenkomsten? Omdat veel door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten verlopen zijn en niet verlengd worden, wordt er in de praktijk minder reden gezien om ervan gebruik te maken, terwijl dat juist een belangrijke aanwijzing in het voordeel van de ondernemer kan zijn. Het advies is dus om dit wel te blijven doen (ook al is een modelovereenkomst verlopen) en waar mogelijk scherper te letten op de uitvoering (bijvoorbeeld bij de omschrijving van concrete opdrachten in plaats van tijdsbesteding). Als dat laatste vanaf 1 januari 2025 wordt gedaan, kan dat ook een argument opleveren bij het eerste aandachtspunt!

 

  1. Wat is de specifieke aard/reden van inhuur? Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan piek/ziek/flexibele schil, externe deskundigheid (die in de onderneming ontbreekt) of het ontbreken van werknemersaanbod. Onderbouwing hiervan (dus bijvoorbeeld ook vergeefse pogingen om werknemers aan te trekken) vanaf 1 januari 2025 levert ook weer een argument op bij het eerste aandachtspunt.

 

Een bewustere omgang met de inzet van ZZP’ers helpt dus bij het beperken van de risico’s. In het voorgaande hebben we enkele voorbeelden gegeven van een bewustere omgang met de inzet van ZZP’ers, maar andere zaken kunnen een rol spelen. Vragen horen we dan ook graag.

Bewustheid bij de ZZP’er en in welke mate deze zich als ondernemer gedraagt, zal naar verwachting ook een belangrijkere rol spelen bij de beoordeling van een arbeidsrelatie. Op grond van een motie heeft de staatssecretaris aangegeven dit aspect ook te betrekken in het wetsvoorstel-VBAR, dat de huidige wetgeving moet gaan opvolgen. Maar dat is weer een ander verhaal.