Naar verwachting wordt er op 24 maart 2023 een belangrijke uitspraak gedaan door de Hoge Raad in de zogeheten Deliveroo-zaak. Voor Ilona Vinke-Cobussen, jurist, een reden om de wekelijkse OOvB-blog aan dit onderwerp te wijden.
Deze zaak gaat over de invulling van het criterium ‘in dienst van een ander’ (de gezagsrelatie). De rechtbank en het gerechtshof oordeelden dat tussen Deliveroo en de maaltijdbezorgers een gezagsrelatie bestond. Er hangt veel van deze uitspraak af en het heeft mogelijk tot gevolg dat in veel gevallen er sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat je vanaf dat moment wellicht kan worden aangemerkt als werkgever.
Waar het om gaat is de vraag wanneer er sprake is van gezag (een van de elementen van de arbeidsovereenkomst). Hierover bestaat in de praktijk veel onduidelijkheid.
In het advies dat gegeven is aan de Hoge Raad wordt meer nadruk gelegd op de vraag of het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkverschaffer. Als de werkzaamheden een wezenlijk onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering zal daar snel sprake van zijn.
Belangrijke gezichtspunten bij de vraag of bepaald werk een wezenlijk onderdeel van de organisatie van de werkverschaffer is, zijn:
- is sprake van het verrichten van kernactiviteiten;
- hebben de werkzaamheden een structureel karakter;
- wat is het organisatorisch kader waarbinnen de werkzaamheden worden verricht.
Als géén sprake is van inbedding van het werk in de organisatie van de werkverschaffer, heeft de werker in het algemeen zélf een onderneming en is hij dus een zelfstandig ondernemer.
In het advies aan de Hoge Raad is een rij indicaties afgegeven om te beantwoorden of een werker zelfstandig ondernemer is.
- Draagt de werker ondernemersrisico, inclusief de daarbij behorende mogelijkheid om een hogere winst of een hoger rendement te realiseren?
- Kan de werker zelf de prijs voor zijn arbeid bepalen?
- Betaalt werkverschaffer op factuurbasis?
- Heeft de werker meerdere opdrachtgevers?
- Kan werker zelf klanten werven en een klantenkring opbouwen?
- Kan werker zich tijdens het werk presenteren met een eigen bedrijf?
- Is de werker al dan niet voor langere tijd (exclusief) werkzaam in dezelfde onderneming?
- Verschilt werk van de kern van de bedrijfsvoering van de werkverschaffer?
- Heeft de werker een onderhandelingspositie ten opzichte van de werkverschaffer, bijvoorbeeld ten aanzien van arbeidsvoorwaarden?
- Heeft de werker een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening?
De verwachte uitspraak van de Hoge Raad zal een handvat zijn voor de beoordeling van werkrelaties bij alle ondernemingen. Neemt de Hoge Raad het gegeven advies over dan is het relevant om te beoordelen of de door jou ingehuurde ZZP-ers werk verrichten dat is ingebed in je organisatie. En dus of er niet feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Zodra er meer bekend is over deze uitspraak en de impact zullen wij hierover verder informeren.