Er zijn diverse vragen gesteld aan het RVO over de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie Lbv en Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie Lbv+. Inmiddels zijn de vragen beantwoord.
In dit artikel gaan we in op een aantal belangrijke punten.
In het geval er sprake is van twee UBN-nummers en één vergunning op een locatie kan alleen voor de gehele locatie een subsidieaanvraag ingediend worden. Anders kan niet worden voldaan aan de voorwaarde dat de omgevingsvergunning na deelname ingetrokken moet worden.
Na deelname mogen er geen landbouwhuisdieren meer worden gehouden, behalve hobbymatig. Wat hobbymatig is, verschilt per gemeente.
Er wordt geen vergoeding gegeven voor een stal die jonger is dan vijf jaar op het moment van aanvraag. Bij meerdere stallen kun je wel een vergoeding krijgen voor die stallen die wel ouder zijn dan vijf jaar.
De sloopplicht geldt voor alle productiecapaciteit, dus dierenverblijven, mest- en voeropslagen. Er kan ontheffing voor de sloop aangevraagd worden, bijvoorbeeld als men verder wil gaan als akkerbouwbedrijf en hiervoor de mestopslag wil behouden.
Voor de hoogte van de vergoeding is de datum dat de stal in gebruik is genomen bepalend. Een latere renovatie heeft geen invloed op de vergoeding. Het is nog niet duidelijk waar de scheidslijn ligt tussen renovatie en nieuwbouw. Bijvoorbeeld bij een sloop van de bovenbouw en intact laten van de onderbouw.
Het beroepsverbod houdt in dat niet ergens anders opnieuw begonnen wordt met dezelfde activiteit (diersoort). Indien er nu bijvoorbeeld kippen worden gehouden, mogen er wel kalkoenen of melkvee worden gehouden.
Bij een VOF krijgen alle vennoten te maken met het beroepsverbod. Het is echter niet onmogelijk om een bedrijfsoverdracht door te voeren voordat de aanvraag wordt gedaan. De uittredende vennoot zou dan elders een bedrijf met dezelfde diersoort kan beginnen. Of dit ook daadwerkelijk te realiseren is moet eerst goed onderzocht worden.
Of deze regelingen gecombineerd kunnen worden, hangt af van de eisen en voorwaarden van de Rood voor Rood-regeling. Deze kunnen per provincie of gemeente verschillen. Er mag in ieder geval niet twee keer een vergoeding voor dezelfde activiteit ontvangen worden. Dit speelt vooral bij de Lbv+ door de vergoeding voor sloopkosten.
Bij dierenverblijven wordt gekeken naar de buitenmaten. Ruimten die zich in een dierenverblijf bevinden, zoals een voerruimte, eier-sorteerruimte of een melkstal, hoeven niet in mindering te worden gebracht op de oppervlakte. Aangebouwde ruimten en een overdekt buitenverblijf tellen niet mee in de oppervlakte.
PAS-melders kunnen meedoen met de Lbv en Lbv+. Zij hebben voor een deel van hun activiteiten geen stikstofruimte, maar de afwijzingsgrond in artikel 6, derde lid, is dan niet van toepassing.
Dat is het moment van de vaststelling van de subsidieaanvraag.
Dat is mogelijk, maar de gemeente en provincie moeten dit wel goedkeuren en de stikstofemissie mag niet meer dan 15% van de oorspronkelijke emissie zijn.
Heb jij nog vragen over de Lbv en Lvb+? Stel ze ons, wellicht kunnen wij je helpen.