In augustus werden Nederlandse industriële ondernemers somberder, volgens de NEVI-inkoopmanagersindex, die daalde van 49,2 naar 47,7, de laagste stand van het jaar. Deze index geeft een bredere analyse dan het CBS, dat juist minder negatief producentenvertrouwen meldde.
De NEVI wijst op dalende nieuwe orders, productie en werkgelegenheid, veroorzaakt door terughoudende klanten. Bedrijven kampen met hogere kosten door stijgende materiaalprijzen en lonen, en proberen deze door te berekenen aan afnemers. Ook zijn er verstoringen in de toeleveringsketen door onrust in de Rode Zee, wat levertijden verlengt.
De Duitse industrie ziet gemengde resultaten. Hoewel de inkomende orders in juli met 2,9% stegen, vooral door grote orders voor vliegtuigen, schepen en treinen, daalde de industriële productie met 2,4% ten opzichte van juni. Jaar-op-jaar was er een daling van 5,3%. De energie-intensieve sectoren bleven vooral achter, mede door gestegen gasprijzen, en de productie ligt 17% lager dan in 2017.
In Nederland droeg de industrie in het tweede kwartaal nog bij aan de groei van het bbp, maar de sombere stemming onder inkoopmanagers voorspelt een minder gunstig derde kwartaal. In Duitsland blijft de situatie zorgwekkend, ondanks enkele positieve orders, terwijl in de VS een verzwakking van de economie zichtbaar is en renteverlagingen verwacht worden.