Minister van LNV wil langdurige pacht stimuleren

Hij wil dit doen door prijzen vrij te laten en de pachtprijzen van kortlopende pacht maximeren.

De minister van LNV wil het huidige pachtbeleid herzien. Dit heeft hij in een kamerbrief van 27 januari 2023 bekend gemaakt. Hij wil bereiken dat langer lopende pacht aantrekkelijker wordt dan kortlopende pacht en dat de mogelijkheden voor verpachter en pachter om duurzaamheidsvoorwaarden af te spreken verruimd worden.

     

De pachtwetgeving is bedoeld om het kader te geven waarmee pachters beschikking kunnen krijgen over grond zonder onmiddellijk deze grond te moeten aankopen. Op dit moment is meer dan 90% van de nieuwe pachtcontracten kortlopende geliberaliseerde pachtcontracten. Deze kortlopende pachtcontracten leveren agrarische ondernemers te weinig zekerheid op en kennen vaak relatief hoge pachtprijzen. Kortlopende pacht is daarmee veelal een minder geschikte basis voor een gezond  landbouwbedrijf.

Verder bevat de kortlopende pacht weinig prikkels voor duurzaam bodembeheer voor de pachter. In de praktijk zal een pachter zijn schaarse middelen niet met prioriteit inzetten voor het investeren in de kwaliteit van landbouwgrond die hij wellicht over een (paar) jaar weer kwijt is.

De minister wil dat langlopende pacht de standaard wordt bij nieuwe pachtcontracten.

Dit om agrarische ondernemers langer zekerheid te geven dat zij de grond kunnen gebruiken en hen zo te prikkelen tot duurzaam grondgebruik. Om deze reden wil de minister het huidige systeem van de pachtwetgeving omdraaien, waarbij kortlopende pacht in prijs wordt gemaximeerd en niet de langlopende pacht, zoals nu het geval is. Deze aanpassing zal er toe leiden dat verpachters alleen in uitzonderlijke omstandigheden kiezen voor pachtcontracten die korter zijn dan zes jaar.

 

Tegelijkertijd zal een vrije prijs voor langlopende pacht ervoor zorgen dat de pacht als instrument om grond in gebruik te geven aantrekkelijk blijft voor verpachters. Ook zullen aanvullende eisen zoals die er zijn bij de huidige reguliere pacht, denk aan een continuatierecht of indeplaatsstelling, niet gelden. Verpachters waarvoor kortlopende pacht belangrijk is, kunnen hiervoor nog steeds kiezen. Na de wetswijziging zullen zij echter bij nieuwe kortlopende pachtcontracten geen pachtprijs boven de pachtnorm meer mogen vragen. De vrijheid om bij langlopende contracten zelf afspraken te maken over de prijs en de duur van de pacht, wil de minister invoeren voor zowel los land als agrarische woningen en bedrijfspanden.

 

De bestaande reguliere pachtafspraken laat de minister grotendeels ongemoeid. Het wettelijke criterium, of er nog steeds sprake is van een (economisch) duurzame agrarische bedrijfsvoering, zal verduidelijkt worden, omdat hobbymatig gebruik van landbouwgrond onwenselijk is tegen de achtergrond van het streven naar juist een versterking en verduurzaming van de agrarische bedrijfsstructuur.

 

Verder wil de minister voorkomen dat de grond wordt doorverpacht zonder toestemming van de verpachter en niet beschikbaar komt voor langlopende of kortlopende pacht door andere pachters. Doordat deze grond wordt onderverpacht, is de pachtgrond na afloop van het reguliere pachtcontract soms in slechtere conditie dan percelen die in kortlopende pacht worden uitgegeven.

 

De minister wil een uitzondering maken voor teeltpacht. Bij kortdurende teeltpacht wil hij wel vrije prijzen toestaan om te voorkomen dat verpachters anders intensieve telers zullen mijden. Teeltpacht zal slechts voor een beperkt aantal teelten mogelijk zijn.

 

Afspraken over duurzaamheid in pachtcontracten zullen gefaciliteerd worden vanwege de noodzakelijk verduurzaming van de landbouw. Het gaat dan om voor iedereen acceptabele afspraken op het gebied van bijvoorbeeld bodemkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit.

De minister wil kijken of de huidige regionormen in de toekomst kunnen worden gedifferentieerd naar bodemsoort. Dezelfde soort differentiatie acht hij wenselijk als er verschil is in productiemogelijkheden, bijvoorbeeld bij landschapsgrond of veenweidegebieden waar de waterstand wordt verhoogd. Bij al deze wijzigingen moet het opbrengend vermogen van de grond leidend zijn bij het bepalen van de nieuwe pachtnormensystematiek. Verder zal gekeken worden naar de mogelijkheden om de schommelingen in de pachtnormen te beperken.

De minister werkt aan een nieuw pachtregister op basis van geo-data. De verwachting is

dat de ontwikkeling hiervan in de loop van komend jaar is afgerond. Dit register is bijvoorbeeld nodig voor de teeltpacht. Daarbij wil de minister dat het pachtregister ook kan worden verbonden aan overige datasets, zoals bijvoorbeeld bodemgegevens en het kadaster. Hierbij moet het ook mogelijk zijn voor externe partijen om, waar nodig, het pachtregister te kunnen controleren.

Eerst zullen de veldpartijen moeten kijken of zij met een gezamenlijk voorstel kunnen komen. Wanneer dit niet lukt, zal de minister zelf met een voorstel voor het aanpassen van de wetgeving komen.

Vervolgens is er nog een zware dobber fiscaal voor de particuliere belegger in gronden. Dit omdat de grond in box 3 steeds zwaarder wordt afgestraft door de fiscale plannen van het kabinet.