Door de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 is de manier van berekening van het voordeel in box 3 door de wetgever niet langer toegestaan omdat dit een inperking van het eigendomsrecht vormt. Belangrijker nog was het oordeel dat de belastingrechter rechtsherstel moet bieden door te werken met het werkelijk rendement op het aanwezige box 3 vermogen.
Als gevolg van deze uitspraak heeft de Belastingdienst alle bezwaarschriften van de desbetreffende massaal bezwaarprocedures box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 gegrond verklaard. Verder heeft de Tweede Kamer ondertussen een motie aangenomen om te bekijken hoe kleine spaarders als eerste kunnen worden gecompenseerd omdat het vooral de spaarders zijn welke onevenredig getroffen worden door de manier van berekening van het rendement in box 3. Vooralsnog worden er geen definitieve aanslagen met box 3 meer opgelegd. Derhalve kan gerust de aangifte inkomstenbelasting 2021 worden ingediend inclusief het aangeven van het box 3 vermogen.
De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat er box 3 heffing heeft plaatsgevonden zonder dat daarvoor een wet van toepassing was. Zonder wet kan er geen belastingheffing plaatsvinden. Daarom zijn er geluiden te horen dat de overheid het niet kan maken om de onterechte geheven belasting niet terug te geven aan één ieder die hiervoor in aanmerking komt dus ook de belastingplichtige welke niet in bezwaar is gegaan.
De landsadvocaat adviseert dit aan de overheid over te laten maar volgens deskundigen is er nog een andere mogelijkheid namelijk een verzoek aan de Inspecteur om ambtshalve vermindering. Op grond van art. 9.6 Wet IB 2001 hoeft de Inspecteur niet de aanslag te verminderen als de onjuistheid voortkomt uit rechtspraak die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk vaststaat. Volgens sommigen geldt dit echter niet als de belastingplichtige zelf om ambtshalve vermindering vraagt. Ook kan de Minister van Financiën bepalen dat de aanslagen ambtshalve verminderd worden.
De uitspraak van de Hoge Raad geeft aan dat er gerekend moet worden met het werkelijk rendement in plaats van de vermogensmix. Deze vermogensmix is namelijk vooral nadelig wanneer het vermogen grotendeels bestaat uit spaartegoeden of overige laagrentende vorderingen waarbij het werkelijk rendement nagenoeg nihil is. Wanneer het vermogen bijvoorbeeld uit effecten en / of onroerende zaken bestaat kan het werkelijk rendement over de afgelopen jaren hoger liggen dan het rendement volgens de berekening van de vermogensmix. Of eventuele gerealiseerde of ongerealiseerde vermogenswinsten of – verliezen in de berekening van het werkelijk rendement mee moeten worden genomen is nog niet duidelijk.
De staatssecretaris van Financiën overweegt een forfaitair bedrag aan compensatie te bieden. Om echter alle middelen open te houden is het vragen van ambtshalve vermindering een optie welke goed bekeken moet worden of dit zinvol is waarbij vooral gekeken moet worden naar het werkelijke belang van de heffing . Dit belang is echter alleen goed te bepalen wanneer het werkelijke rendement berekend cq benaderd wordt waarbij ook nog speelt dat de uitgangspunten voor berekening van het werkelijk rendement nog niet vastliggen. Er wordt een concept voorstel vóór 1 mei verwacht voor de nieuwe belastingberekening voor box 3.
Heb je vragen? Neem contact met ons op, we helpen je graag.