Als werkgever heb je mogelijk voor bepaalde groepen werknemers recht op een tegemoetkoming in de loonkosten. Er zijn 2 soorten tegemoetkomingen: Loonkostenvoordelen(LKV) en Lage-inkomensvoordeel(LIV). Maurice Hannemann, salarisadministrateur, vertelt in onze wekelijkse OOvB-blog over dit onderwerp.
Om voor de loonkostenvoordelen in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet de werknemer verzekerd zijn voor werknemersverzekeringen en mag de AOW-leeftijd nog niet zijn bereikt.
Er zijn 4 soorten LKV’s:
- Oudere werknemers (bij aanvang van de dienstbetrekking 56 jaar of ouder);
- Arbeidsgehandicapte werknemers;
- Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
- Herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.
Per loonkostenvoordeel verschillen de voorwaarden om ervoor in aanmerking te komen. Neem voor de exacte voorwaarden contact op met onze salarisadministrateurs.
Hoogte van het LKV voor 2023:
Hoeveel loonkostenvoordeel je krijgt, hangt af van het aantal verloonde uren.
Loonkostenvoordeel |
Bedrag per verloond uur |
Maximumbedrag per jaar |
Oudere werknemer |
€ 3,05 |
€ 6.000 |
Arbeidsgehandicapte werknemer |
€ 3,05 |
€ 6.000 |
Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden |
€ 1,01 |
€ 2.000 |
Herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer |
€ 3,05 |
€ 6.000 |
Hoe vraag je LKV aan?
Je vraagt het loonkostenvoordeel aan in je aangifte loonheffingen door de indicatie voor het LKV aan te zetten. De aanvraag kun je doen zodra je een doelgroepverklaring van jouw werknemer hebt. In de doelgroepverklaring staat voor welk loonkostenvoordeel de verklaring is afgegeven. De doelgroepverklaring vraagt de werknemer aan bij het UWV of, wanneer de werknemer 56 jaar of ouder is en een uitkering van de gemeente ontvangt, bij de gemeente. Deze wordt alleen verstrekt aan de werknemer, tenzij deze jou gemachtigd heeft.
De doelgroepverklaring moet binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking aangevraagd worden. Als de aanvraag te laat binnen is, krijgt de werknemer geen doelgroepverklaring meer en kunt je geen aanspraak maken op het LKV.
Je krijgt vóór 15 maart een voorlopige berekening van de loonkostenvoordelen waar je voor het voorgaande jaar recht op hebt. De berekening is gebaseerd op de aangiften over het voorgaande jaar die je tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar hebt gedaan. Je kunt t/m 1 mei correcties over het voorgaande jaar insturen. De definitieve berekening van je loonkostenvoordelen ontvang je vóór 1 augustus van de Belastingdienst.
Om in aanmerking te komen voor het lage-inkomensvoordeel (LIV), moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Het gemiddelde uurloon van werknemer bedraagt in 2023 minimaal € 12,04, maar niet meer dan € 15,06.
- Werknemer heeft minimaal 1.248 verloonde uren in een kalenderjaar.
- Werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.
- Werknemer is verzekerd voor werknemersverzekeringen.
Bedragen LIV voor 2023:
Het LIV bestaat uit een vast bedrag per verloond uur. De bedragen voor 2023 zijn:
Gemiddeld uurloon |
LIV per werknemer per verloond uur |
Maximale LIV per werknemer per jaar (40-urige werkweek) |
€ 12,04 - € 15,06 |
€ 0,49 |
€ 960 |
De voorwaarde van 1.248 verloonde uren per kalenderjaar geldt ook als de werknemer in de loop van het jaar bij u in dienst komt.
Jeugd-LIV
Het jeugd-LIV compenseert de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon per 1 juli 2017 en 1 juli 2019. Voor het jeugd-LIV geldt dat de werknemer verzekerd moet zijn voor werknemersverzekeringen en op 31 december 2022 de leeftijd van 18, 19 of 20 jaar heeft. Verder moet de werknemer een gemiddeld uurloon hebben dat hoort bij het wettelijk minimumloon voor zijn leeftijd. Voor het Jeugd-LIV telt de voorwaarde van 1.248 verloonde uren niet.
Bedragen jeugd-LIV voor 2023
Het jeugd-LIV bestaat uit een vast bedrag per verloond uur en is voor 2023:
Leeftijd op 31 december 2022 |
Bedrag per werknemer per verloond uur in 2023 |
Maximaal bedrag per werknemer in 2023 |
18 |
€ 0,07 |
€ 135,20 |
19 |
€ 0,08 |
€ 166,40 |
20 |
€ 0,30 |
€ 613,60 |
De uurloongrenzen voor het jeugd-LIV voor 2023 worden vastgesteld zodra het wettelijk minimumloon per 1 juli 2023 bekend is.
Hoe vraag je het LIV en/of jeugd-LIV aan?
Je hoeft het LIV en/of jeugd-LIV niet aan te vragen. Het UWV bepaalt op basis van de polisadministratie voor welke werknemers je er recht op hebt. De Belastingdienst betaalt het LIV en jeugd-LIV over het voorgaande jaar in het daaropvolgende jaar aan je uit als uit jouw aangiften loonheffingen blijkt dat je er recht op hebt. Je krijgt vóór 15 maart een voorlopige berekening en je kunt t/m 1 mei correcties over het voorgaande jaar insturen. De definitieve berekening van het LIV ontvang je vóór 1 augustus.
Indien je voor een bepaalde werknemer in aanmerking komt voor zowel het LIV als het LKV, dan wordt alleen het hoogste bedrag uitbetaald. Een LKV en het jeugd-LIV kunnen wel samengaan.