Hoe ga je daar het best mee om?
Wij merken dat de gemeente St. Anthonis actief is om via een briefaankondiging informatie te verwerven bij pachters van landbouwgronden. Het gaat daarbij om situaties waarbij sprake is van langdurige reguliere pacht (6 jarige pacht, goedgekeurd door de grondkamer, die -normaliter- automatisch verlengd wordt). Aldus Johan Geurts, werkzaam bij de vestiging Wanroij, schrijver van de OOvB blog van deze week.
Wij kunnen ons voorstellen dat een dergelijke brief vragen oproept. De gemeente wil weten of er sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie. Daarop zouden maatregelen uitgevoerd kunnen worden die uiteindelijk effect hebben op je inkomsten als pachter.
Bij OOvB adviseurs en accountants onderzoeken onze juristen welke reactie het best gegeven kan worden. De gemeente heeft immers niet overal recht op.
In een uitspraak van de Rechtbank Noord Nederland van 28 september 2021 speelde een situatie die van belang kan zijn bij situaties waarbij gronden gepacht worden.
Leerpunt uit deze casus is dat als oogstrisico en landbewerking van gronden bij een derde ligt, dat dan geen sprake is van bedrijfsmatige exploitatie. Maar er zijn meer toetscriteria waaraan voldaan moet worden. Zie hiervoor onderstaande uitspraak.
Als dit bij jou speelt, dan is het goed om deze uitspraak door te nemen en aanvullend met een jurist hierover te overleggen. De uitspraak leidde er namelijk toe dat de verpachter gelijk kreeg en dat de pachtovereenkomst beëindigd moest worden. Ook hier geldt dat de feitelijke situatie doorslaggevend is. Een plan voor de toekomst telde niet mee.
In deze uitspraak ging het over dat vader en moeder een agrarisch bedrijf exploiteerden in maatschapsverband. In 2020 trad de dochter toe tot de maatschap. Vader pachtte sinds 1975 enkele percelen landbouwgrond. In 2004 was moeder via een gerechtelijke procedure als medepachter aangemerkt. Begin 2021 zegde de verpachter de pachtovereenkomst op, omdat er geen sprake meer was van een bedrijfsmatige exploitatie. Verder was haar gebleken dat er slechts een maatschap met de dochter was aangegaan puur op fiscale gronden (gunstige overdracht bedrijfsvermogen). Verpachter wenste met haar gronden geen onderdeel te zijn van die constructie. Vader en moeder verzetten zich tegen de opzegging van de overeenkomst.
De pachtkamer behandelde de vraag of er sprake was van bedrijfsmatige landbouw. Een bedrijfsmatige exploitatie veronderstelt het verrichten van (agrarische) activiteiten door de pachter zelf in het kader van de bedrijfsvoering, waarbij de pachter ook in enigerlei mate het risico draagt ten aanzien van een negatieve exploitatie, bijvoorbeeld ten aanzien van het mislukken van de oogst. Daaraan ontbrak het in dit geval. Uit de door de pachters gegeven toelichting kon niet anders worden afgeleid dan dat de rol van vader en moeder zich in feite beperkte tot het ter beschikking stellen van land aan twee buren en dat de landbewerking en het oogstrisico bij deze buren en niet bij vader en moeder lagen. Verder was niet gebleken van enige relevante investering (één van de toetscriteria voor bedrijfsmatige pacht).
De dochter zette tijdens de zitting uiteen dat zij in de toekomst streefde naar een kleinschalig bedrijf. Deze plannen verkeerden nog in een beginstadium en konden daarom volgens de pachtkamer niet bijdragen aan het op dit moment kunnen aannemen van bedrijfsmatige landbouwuitoefening.
De pachtkamer concludeerde dat het voldoende aannemelijk was dat vader en moeder niet meer bedrijfsmatig de landbouw uitoefenden. Zij waren daarom ernstig tekort geschoten in nakoming van de verplichtingen uit de pachtovereenkomst. De verpachter mocht daarom de overeenkomst opzeggen. Dit betekende dat de pachtovereenkomst in maart 2023 (eerstvolgende verlengingsmoment) zal eindigen.