De gegevens van ruim 270.000 eigenaren van familiebedrijven worden openbaar als het wetsvoorstel wordt aangenomen waardoor het UBO-register vanaf januari 2020 in werking treedt. Voor advies over het UBO-register richten eigenaren van familiebedrijven zich vooral op hun accountant. Dat blijkt uit onderzoek van het RSM-Nyenrode Instituut.
Weinig bekendheid
Uit het onderzoek onder het RSM-Nyenrode Familiebedrijven-onderzoekspanel blijkt dat bijna de helft (48 %) van de eigenaren van grotere familiebedrijven onvoldoende bekend is met het UBO-register. Slechts 35 % van de eigenaren is zich bewust van de consequenties van de invoering van het UBO-register. Doel van het register is het tegengaan van financieel-economische criminaliteit, zoals het witwassen van geld en terrorismefinanciering, door transparantie te creëren over de uiteindelijk belanghebbende van een onderneming.
Inbreuk op privacy
Van de ondernemers die wel bekend zijn met het UBO-register stelt maar liefst 70,8 % dat het UBO-register een grote inbreuk doet op hun privacy. Ook maakt 41,7 % zich zorgen om de veiligheid van zichzelf en van de familie wanneer het UBO-register daadwerkelijk wordt ingevoerd. Voorlichting aan en voorbereiding door eigenaren staat dan ook nog in de kinderschoenen.
Advisering accountant
Laura Bles-Temme, Head of Tax bij RSM, licht de uitkomst van het onderzoek toe: ‘Uit de reacties blijkt dat de implementatie van het UBO-register niet alleen als ongewenst en lastenverzwarend wordt gezien. Er ontstaat mogelijk ook een geheel nieuwe markt voor adviseurs om eigenaren van familiebedrijven bij te staan hun privacy en die van hun kinderen enigszins te borgen als de UBO-regelgeving van kracht wordt.’ Uit het onderzoek blijkt dat de eigenaren van familiebedrijven zich hierbij vooral (70 %) richten op hun accountant voor eventueel advies.
Probleem familiebedrijven
Roberto Flören, RSM hoogleraar Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht en tevens verbonden aan Nyenrode Business Universiteit, geeft aan: ‘Waarschijnlijk hebben niet veel Nederlanders problemen met maatregelen die financieel-economische criminaliteit tegengaan. Echter wordt het een probleem als hiertoe vele goedwillenden onder deze maatregel moeten lijden. In het UBO-register komen dan ook alle eigenaren van Nederlandse familiebedrijven te staan die minstens 25 % van de eigendom in hun bv bezitten. Niet dat de initiatiefnemer van het UBO-register de eigenaren van familiebedrijven direct verdenkt van bijvoorbeeld terrorismefinanciering, maar helaas valt deze groep ook onder de definitie van de UBO. De initiatiefnemer realiseerde zich waarschijnlijk niet dat het om een erg grote groep Nederlanders gaat die hierdoor geraakt worden in hun privacy.’ Mogelijkheden tot afscherming van informatie kan alleen als er een onevenredig risico bestaat tot afpersing of intimidatie. De Kamer van Koophandel (KvK) toetst of de afscherming nodig is.