Cor van den Broek, fiscalist bij de vestiging Wanroij, is deze week in de digitale pen geklommen om te bloggen voor OOvB.
Hij schrijft over het vormen van een voorziening en de haken en ogen die dit kunnen opleveren.
Ondernemers proberen allemaal op een zo goed mogelijke manier winst te maken. Maar winst maken kan niet zonder kosten te maken. Zolang de kosten maar niet uitkomen boven de omzet, zo is de doelstelling.
Voor een adviseur is het belangrijk om de bedrijfskosten goed te bespreken met de ondernemer(s). Er kan namelijk ook een privé element aanwezig zijn in de bedrijfskosten. Denk bijvoorbeeld aan autokosten van een zakelijke auto die gedeeltelijk privé gebruikt wordt. Maar dan ben je er nog niet helemaal. Het kan namelijk voorkomen dat er kosten in een bepaald jaar worden uitgegeven, terwijl deze eigenlijk aan een ander jaar toe te rekenen zijn. Een voorbeeld zijn uitgaven in 2019 voor in 2018 geproduceerde mest door dieren. Deze uitgaven zouden normaal gesproken op het moment van uitgaven ten laste van de winst worden gebracht, terwijl het reëel is om dergelijke kosten toe te rekenen aan het jaar waarin de mest is geproduceerd (en de omzet is gemaakt).
In casu 2018. In een tijd waarin de belastingtarieven dalen is het voordelig om kosten naar voren te halen (ook levert dit wellicht een liquiditeitsvoordeel op). Maar dan moet er natuurlijk wel een goede onderbouwing voor zijn. Deze toerekening kan plaatsvinden door het vormen van een mestvoorziening. Dit is in de agrarische sector erg gebruikelijk.
Zo kan een ondernemer kosten naar voren halen door een voorziening te vormen als er sprake is van toekomstige uitgaven die hun oorsprong vinden in het verleden. Een bekend voorbeeld is een voorziening voor groot onderhoud of een asbestvoorziening. Met betrekking tot deze laatste voorziening is in 2018 / 2019 veel nieuws te bespreken. Er bestond namelijk een verplichting voor alle eigenaren van asbesthoudende daken om dergelijke daken te saneren voor 31-12-2024. Omdat de gebouwen in het (verre) verleden zijn gebouwd, is het reëel om de toekomstige kosten uit te smeren over de gehele gebruiksduur. En bijvoorbeeld 80% van de toekomstige uitgaven al in 2017 te voorzien, ook al vinden de uitgaven een aantal jaren later plaats.
Echter: op 4 juni 2019 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel voor de verplichte verwijdering van asbesthoudende daken verworpen. Hierdoor bestaat de verplichting tot saneren momenteel ook niet meer. Heeft u in het verleden en asbestvoorziening gevormd, dan is dit geen probleem als u nog steeds voornemens bent binnen afzienbare tijd de daken te vervangen. Maar als de uitspraak van de Eerste Kamer betekent dat u de daken ook ongewijzigd laat, betekent dit dat de eerder gevormde voorziening in het laatste belastingjaar (in casu 2018) vrij dient te vallen. Dit betekent een verhoging van de winst! Wees u zich hiervan bewust.
Op 2 april jl. heeft Rechtbank Noord-Nederland een andere belangrijke uitspraak gedaan voor ondernemers met personeel in dienst. Een ondernemer wenste namelijk een voorziening te vormen voor de in de toekomst te betalen transitievergoeding(en) voor werknemers die langer dan 2 jaar in dienst waren. Deze voorziening werd gevormd zonder dat er concreet sprake was van een (of meerdere) werknemer(s) die binnenkort ontslagen zou(den) worden na een dienstverband van minimaal 2 jaar. De fiscus heeft de vorming van de voorziening geweigerd en zij krijgt bijval van de Rechtbank. Er moet op het moment van vorming van de voorziening een concrete aanwijzing zijn dat de transitievergoeding op korte termijn betaald zal gaan worden. Wanneer er bijvoorbeeld bedrijfseconomische redenen zijn om een werknemer te ontslaan in 2019 en dit is reeds in 2018 bekend, dan zou gezegd kunnen worden dat hiervoor een voorziening kan worden gevormd. Maar niet voor een aanname dat een X percentage van het aanwezige personeel gedwongen ontslagen zal worden.
Er zijn wel degelijk voordelen te behalen met het vormen van een voorziening, maar wees bewust van de eisen waarin een voorziening moet voldoen.
Heeft u hier vragen over? Neem dan contact op met mij of één van mijn collega’s.