De voormalige (pret)box 3
Cor van den Broek, werkzaam bij de vestiging Wanroij, duikt voor zijn OOvB blog in de (pret)box 3. Hoe zit het nu precies? Wat gebeurt er met het wetsvoorstel van voormalig Staatssecretaris - Menno Snel - welke per 1 januari 2022 zou moeten gelden?
Sparen en beleggen in box 3 werd in het begin na de invoering van box 3 laag belast. Box 3 werd de 'pretbox' genoemd. De belastingheffing was gelijk aan 1,2% (4% fictief rendement tegen 30% belasting). Door het dalen van de spaarrente naar bijna 0% werd er amper rendement gemaakt. De belastingheffing bleef ongewijzigd omdat, ondanks de lagere rente, werd gerekend met fictief 4% rendement. Het was uit met de 'pret', voelt onrechtvaardig en heeft geleid tot een heleboel bezwaarschriften tegen de box 3 belasting. Tot aan de Hoge Raad is de discussie gevoerd of de belastingheffing niet buitensporig hoog was. En in principe hebben de spaarders gelijk gekregen. Maar: het is niet aan de rechter om hier een andere belastingheffing voor in te voeren. Conclusie: men heeft gelijk, krijgt ook gelijk van de Hoge Raad, maar ziet er geen tegemoetkoming voor terug in de vorm van minder belasting betalen.
Omdat dit de fiscus ook duidelijk werd, heeft voormalig Staatssecretaris van Financiën, Menno Snel in september vorig jaar een andere belastingberekening voorgesteld. Kort gezegd kwam het er op neer dat een groot gedeelte van de Nederlanders geen box 3 belasting hoefde te betalen als zij alleen spaargeld bezaten. Ter compensatie gingen de beleggers, onroerend goed bezitters en mensen die ander vermogen in box 3 hadden (zoals uitgeleend geld of een nog te ontvangen schenking op papier) extra box 3 belasting betalen.
Na het aftreden van de Staatssecretaris heeft zijn opvolger de heer Vijlbrief gevonden dat het wetsvoorstel van voorganger simpeler moet om toch tot een eerlijkere belastingheffing te komen.
Letterlijk heeft de nieuwe Staatssecretaris gezegd: “Het voorstel dat er lag van mijn voorganger kende grote problemen. Er wordt een te groot verschil gemaakt tussen geld dat mensen over hun rendementen uit beleggingen betalen ten opzichte van wat ze over hun spaarrente betalen.” In een nieuwe procedure bij de rechtbank, gerechtshof en eventueel de Hoge Raad, zal deze nieuwe wetgeving snel worden afgeschoten, zo is zijn verwachting. Daarom trekt hij het nieuwe voorstel dat per 1-1-2022 zou moeten worden ingevoerd, in en komt op termijn met een nieuw voorstel.
Het zal mij benieuwen wat er uit de hoge hoed van de wetgever cq Staatssecretaris komt. En of dit wel een eenvoudigere wijze van belastingheffing is dat recht doet aan de daadwerkelijk behaalde rendementen. Tot die tijd blijft het zoeken naar mogelijke alternatieven. Zo kan spaargeld eenvoudig worden ingebracht in een besloten vennootschap waardoor je uit de discussie met de fiscus blijft en het heft in eigen handen neemt. Een alternatief is om gezamenlijk met anderen een open fonds voor gemene rekening te starten waardoor je niet meer in box 3 belast wordt voor het ingebrachte vermogen.
Ben je nieuwsgierig naar de mogelijkheden in jouw specifieke situatie? Neem gerust contact op met een van onze adviseurs!