De coronacrisis brengt niet veel goeds. Toch komen zo nu en dan berichten naar boven dat juist nu de sociale aspecten van ‘samen dingen doen’ opnieuw aan waarde stijgen. En dat lijkt niet alleen van toepassing binnen het gezin, maar ook bij familiebedrijven. Specifieker; bij ondernemers die opnieuw gaan nadenken over hun eigen positie in het bedrijf.
De Nyenrode Universiteit heeft onlangs een onderzoek uitgevoerd binnen grotere familiebedrijven naar intenties van bedrijfsoverdracht en de motieven die daarop van toepassing zijn. Daarin kwam naar voren dat door de coronacrisis vele bedrijfseigenaren hebben ervaren dat het bedrijfssucces niet altijd maakbaar en vanzelfsprekend is.
Voor de coronacrisis dacht slechts 8% van de bedrijfseigenaren na over de bedrijfsopvolging. Binnen deze groep van ondervraagden is dat na de coronacrisis opgelopen tot 24%. De onderzoekers merken op dat de ondervraagde eigenaren serieus zijn gaan nadenken over de toekomst.
Opvallend vinden de onderzoekers dat een groot deel van bedrijfseigenaren niet nadenkt over bedrijfsopvolging. Dat geldt zelfs voor eigenaren die de pensioengerechtigde leeftijd naderen. Als oorzaak wordt genoemd dat een bedrijfsopvolgingsproces aanzienlijk wordt onderschat. In de praktijk duurt een opvolgingstraject minimaal 5 jaar, terwijl eigenaren uitgaan van zo’n 1,5 jaar. Mede hierdoor treden vaak problemen met grote gevolgen. Zo blijkt dat een ‘intuïtieve’ bedrijfsoverdracht invloed heeft op investeringen in vernieuwing en ook blijkt de communicatie beperkt waardoor emotionele schade ontstaat. Het plaatje van de bedrijfseigenaar die zonder kinderen aan de kerstmaaltijd zit, is niet denkbeeldig.
Het devies is dan ook. Gebruik de zelfreflectie om tot een goed plan te komen voor bedrijfsoverdracht.
Praat er maar eens over met je OOvB bedrijfsadviseur.