Als je een willekeurige ondernemer spreekt, met een aantal mensen in dienst, dan zal zeer zeker aangestipt worden dat de loonkosten de pan uitrijzen. Maar wat zeggen de cijfers?
In 2024 stegen de cao-lonen in Nederland gemiddeld met 6,6 procent, de grootste stijging sinds 1982, aldus voorlopige cijfers van het CBS. Werknemers in de vastgoedsector, zoals woningcorporaties, profiteerden het meest met een loonstijging van 12,4 procent. Ook werknemers bij kappers, uitvaartondernemingen en vakbonden zagen flinke verhogingen. Daarentegen was de stijging in de sector vervoer en opslag met 4,7 procent het laagst.
Ambtenaren zagen hun lonen met 6,2 procent stijgen, iets minder dan werknemers bij bedrijven (6,7 procent). Dit volgt op een sterke stijging in 2023 van 7,2 procent voor ambtenaren.
Gecorrigeerd voor inflatie was de reële cao-loonstijging aanzienlijk lager: 3,5 procent over het jaar en slechts 2,6 procent in het laatste kwartaal. Vakbonden drongen aan op forse verhogingen om de hoge inflatie te compenseren, maar de koopkrachtverbetering bleef relatief beperkt.
De vakbonden streven in 2025 opnieuw naar een stevige loonstijging van 7 procent. Klaas Knot, president van DNB, waarschuwde echter dat dergelijke eisen de inflatie in 2026 verder kunnen verhogen, waardoor consumentenprijzen langer hoog blijven. Dus, de zorg bij ondernemers voor toenemende loonkosten, lijkt niet helemaal onterecht.