Als een cao verplicht is gesteld, dan hoort de werkgever de cao na te leven, anders kunnen er sancties volgen. Vakbonden en ook individuele werknemers kunnen naleving vorderen (in combinatie met nabetaling van te weinig betaalde bedragen met rente en wettelijke verhoging) en kunnen er ook boetes verschuldigd zijn. Dat is wellicht geen verrassing.
Minder bekend is dat bestuurders ook persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor sancties en navorderingen. Volgens een recente uitspraak van rechtbank Rotterdam is dat het geval, als bestuurders de cao willens en wetens niet nakomen.
Volgens de kantonrechter zou geen redelijk handelend bestuurder hebben gehandeld zoals deze twee rechtspersoon-bestuurders.
Het uitgangspunt dat een bestuurder voor de schulden van een BV niet persoonlijk aansprakelijk is, geldt dan niet meer, omdat hem een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt niet als redelijk handelend bestuurder te hebben gehandeld, en die aansprakelijkheid rust ook op de bestuurder van een rechtspersoon-bestuurder, dus op alle indirect bestuurders, en wel hoofdelijk.
Handelen in strijd met wettelijke regelingen (waaronder ook cao’s en pensioenregelingen) wordt in het algemeen gezien als iets wat van een redelijk handelend bestuurder niet verwacht hoeft te worden. Dat de bestuurder willens en wetens moet handelen in strijd met de cao, levert in een dergelijk geval nog wel een drempel op.
Als een bedrijf echter wordt aangesproken op de naleving van een cao, of dit nu een instantie die belast is met de naleving, een vakbond of een werknemer is, en daarna in die handelswijze volhardt, staat ook vast dat de niet-naleving willens en wetens gebeurt.
In het geval bij de rechtbank Rotterdam stond overigens nog niet eens vast dat de cao inhoudelijk niet werd nageleefd, maar het betreffende bedrijf had niet voldaan aan de verplichting uit de cao om documenten aan te leveren om de naleving van de cao aan te tonen, ook niet na aanmaning, en daardoor was niet alleen de BV aansprakelijk voor de boete die wordt opgelegd, maar ook de uiteindelijke bestuurders met hun privévermogen.
In voorkomende gevallen is daarom verstandig signalen in die richting niet te negeren.