Belastingdienst werkt mee aan teruggaaf omzetbelasting op melkkoeien en jongvee voor melkveehouders die met de BTW – verplicht - mee zijn gaan doen (1-1-2018). Bij andere diersoorten is het advies om in overleg te gaan met de belastingdienst. De landbouwregeling voor de omzetbelasting is per 1-1-2018 afgeschaft.
De Hoge Raad heeft een arrest gewezen in juni 2019 voor herziening van BTW op “gebruiksvee”. Recent heeft de belastingdienst op de site dit arrest omgezet in een regeling voor melkveehouders. Hierdoor is de discussie over teruggaaf van omzetbelasting over jongvee en melkkoeien omgezet in een regeling vanuit de belastingdienst.
Voor (landbouw)ondernemers, waaronder melkveehouders, die ervoor hebben gekozen om onder de landbouwregeling (tot 1-1-2018) vrijgesteld van omzetbelasting te presteren, was de omzetbelasting op opfokkosten van jongvee niet aftrekbaar. Ondernemers kunnen de eerder niet genoten aftrek van omzetbelasting op de opfokkosten van jongvee alsnog herzien op het moment dat het vee als bedrijfsmiddel, dus als melkkoe, in gebruik is of wordt genomen voor de omzetbelasting belaste prestaties.
Dit heeft de Hoge Raad beslist op 7 juni 2019 in de 'gebruiksvee-arresten'. De arresten hebben gevolgen voor ondernemers voor wie op 1 januari 2018 de landbouwregeling verplicht eindigde en voor ondernemers die eerder dan genoemde datum vrijwillig uit die regeling stapten en met de BTW regeling mee zijn gaan doen.
Een ondernemer kan zijn aangifte in één keer herzien door het indienen van een suppletieaangifte over 2019 op basis van forfaitaire percentages.
Voor ondernemers die tijdig bezwaar hebben gemaakt en/of beroep hebben ingesteld tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening over het gebruiksvee per 31 december 2017 is verwerkt, gelden de volgende forfaitaire percentages:
- 3,7% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017 en
- 7,6% van de balanswaarde van al het jongvee op 31 december 2017.
Voor een ondernemer die niet op tijd in bezwaar of beroep is gegaan, gelden de volgende uitgangspunten:
Deze ondernemer kan alleen herzien vanaf 2019, het jaar van de gebruiksvee-arresten, voor tijdvakken die op de dag vóór de arresten (6 juni 2019) nog niet onherroepelijk vaststonden. Jongvee dat op 31 december 2017 ouder dan één jaar was, is vóór 7 juni 2019 in gebruik genomen. Daarom kan niet (alsnog) worden herzien op jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan twee jaar, maar ouder dan één jaar.
De forfaitaire percentages zijn in dit geval:
- 2,4% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017 en
- 7,6% van de balanswaarde van het jongvee dat op 31 december 2017 jonger dan één jaar was en dat in 2019 in gebruik is genomen in een tijdvak dat op 6 juni 2019 nog niet onherroepelijk vaststond.
De vaste forfaitaire percentages voor melkveehouders komen voort uit afspraken tussen het Ministerie van Financiën, VLB en LTO Nederland. In een persbericht adviseren VLB en LTO Nederland veehouders met andere diersoorten, in overleg te treden met de eigen inspecteur van de Belastingdienst voor een maatwerkoplossing.