Jaarlijks, rond eind december, worden de Milieu InvesteringsAftrek (MIA) + willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) lijst en ook de Energie InvesteringsAftrek (EIA) lijst gepubliceerd. Hieronder worden een aantal belangrijke aandachtspunten genoemd als ook de verwerkte aanpassingen.
Door gewijzigde Europese staatssteunregels en aanbevelingen van de beleidsevaluatie MIA/Vamil is de nieuwste Milieulijst flink aangepast. Bedrijfsmiddelen gaan sneller van de lijst af als deze gangbaar worden of als er een overlap is met andere vormen van overheidssteun.
Op de Milieulijst 2024 staan 243 bedrijfsmiddelen. Er zijn 108 bedrijfsmiddelen vervallen, 112 inhoudelijk gewijzigd en 6 nieuwe bedrijfsmiddelen opgenomen.
- Voor stallen en kassen is het maximale investeringsbedrag voor belastingvoordeel verhoogd.
- Emissiearme vloeren bij melkveestallen hebben geen belastingvoordeel meer. Uit recent onderzoek blijkt dat deze vloeren in de praktijk geen uitstootvermindering opleveren, vergeleken met traditionele roostervloeren. Investeringen in (brongerichte) emissiearme stalsystemen in varkens- en pluimveestallen krijgen nog wel belastingvoordeel.
- Voor MDV-stallen geldt het stalcertificaat MDV-15. Voorwaarden die vanaf 2023 zijn opgenomen in de Milieulijst (over 'grondgebondenheid/aantal dierplaatsen') maken nu deel uit van dit certificaat.
- Mechanische bestrijdingsapparatuur voor plagen in land- en tuinbouwgewassen;
- Apparatuur voor vermindering van ammoniak- en methaanemissies tijdens het uitrijden van dierlijke mest.
- Spuitmachine voor plaatsspecifieke toediening met doponafhankelijke aansturing;
- Systeem voor het mengen van gewasbeschermingsmiddelen in de spuitleiding.
Aanvragen moeten binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichtingen worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De Milieulijst 2024 geldt voor investeringen, waarvoor in 2024 verplichtingen zijn aangegaan.
In de Energielijst 2024 worden geen bedrijfsmiddelen meer opgenomen waarvan de terugverdientijd beduidend korter is dan vijf jaar. In principe vallen deze bedrijfsmiddelen onder de energiebesparingsverplichting. Daarnaast worden sommige omschrijvingen aangepast. Dit geldt bijvoorbeeld voor zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking met een kleinverbruikers elektriciteitsaansluiting (max 3*80 A). Vanaf 2024 geldt binnen de regeling een maximum vermogen van 55 kW, waardoor alleen nog kleinere installaties met een momenteel hogere terugverdientijd vanaf 2024 in aanmerking komen voor de EIA. Installaties met een maximaal vermogen van meer dan 55 kW komen vanaf 2024 derhalve niet langer in aanmerking voor de EIA, aangezien de terugverdientijd voor deze installaties over het algemeen lager is dan 5 jaar.
Voorbeelden van bedrijfsmiddelen in de land- en tuinbouw die in 2024 voor deze regeling in aanmerking komen zijn:
• warmtepomp;
• energiezuinige ventilator;
• koude- of warmteterugwinningssysteem uit ventilatielucht bij veestallen;
• isolatie voor bestaande constructies;
• droog- en verwarmingssysteem voor ventilatielucht in bewaarloodsen;
• energiezuinige koel- en vriesinstallatie;
• energie-efficiënte melkkoeling;
• horizontale energieschermen;
• energiezuinige klimaatregeling in tuinbouwkassen;
• toerengeregelde vacuümpomp voor melkwinningsinstallaties;
• bandenspanningsregelsysteem;
• grondwarmtewisselaar;
• zonnepanelen met gezamenlijk piekvermogen meer dan 15 kW en maximaal 55 kW.
De volgende regels gelden voor de combinaties van EIA met andere regelingen:
- Investeringssubsidies verlagen het investeringsbedrag waarop de EIA-regeling van toepassing is.
- Indien zowel de EIA als de MIA van toepassing is, moet er een keuze tussen beide regelingen gemaakt worden of moeten de investeringskosten opgesplitst worden in een EIA- en een MIA-aandeel. Het voordeel van EIA is veelal groter dan het voordeel van MIA.
- EIA is niet mogelijk in combinatie met de ISDE-regeling.
De EIA moet binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichtingen worden aangemeld via het eLoket bij RVO. Het jaar van het aangaan van de investeringsverplichtingen is bepalend voor de toepassing van de energielijst.
Een MDV-stal voldoet aan strenge duurzaamheidseisen op de thema’s ammoniakemissie, bedrijf & omgeving, brandveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, fijnstof en klimaat. Op alle thema’s moeten voldoende punten behaald worden. Een MDV-certificaat is van belang voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA), de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil), de Regeling groenprojecten en de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Plus.
De SMK (Stichting Milieukeur), ontwikkelaar en beheerder van het schema, heeft MDV15 versie 1. Dit schema is geldig van 1 januari tot en met 31 december 2024. Het jaar van aangaan van de investeringsverplichtingen is bepalend voor de vraag welk certificatieschema van toepassing is.
Een aantal zaken zijn in het schema verwerkt:
- Tussentijdse wijzigingsbesluiten uit het afgelopen jaar zijn ingevoegd.
- Verwijzingen naar wetgeving zijn aangepast in lijn met de nieuwe benamingen vanuit de Omgevingswet.
- De randvoorwaarden die sinds 2023 gelden voor de fiscale regelingen MIA en Vamil zijn opgenomen in het certificatieschema. Het betreft:
- Omgevingsvergunning en vergunning op grond van de Natura 2000-activiteit (voorheen Wet natuurbescherming) moeten zijn afgegeven.
- Een maximaal aantal dieren in de stal.
- Het aantal dieren neemt niet toe ten opzichte van de bestaande situatie (varkens en pluimvee).
- Nieuwbouw op nieuwe locatie wordt niet gestimuleerd, tenzij het een bedrijfsverplaatsing betreft. Het aantal dieren mag niet toenemen ten opzichte van de oude locatie (varkens en pluimvee).
- Grondgebondenheid bij melkveestallen
Heb je meer informatie nodig en/of heb je vragen? Neem contact met ons op. We helpen je graag verder!