Op zand- en lössgrond is het verplicht na de teelt van maïs een vanggewas te telen. Er zijn de volgende mogelijkheden om aan deze verplichting te voldoen:
- onderzaai van gras kort na het zaaien van de maïs;
- direct aansluitend aan de teelt van maïs en uiterlijk op 1 oktober een vanggewas telen. Toegestane vanggewassen: gras, winterrogge, bladkool, bladrammenas, wintertarwe, wintergerst, triticale en Japanse haver.
- voor alle biologisch geteelde maïs en voor op gangbare wijze geteelde suikermaïs, CCM, korrelmaïs en MKS geldt dat het vanggewas direct aansluitend en uiterlijk 31 oktober moet worden geteeld. De toegestane vanggewassen zijn spelt, triticale, wintergerst, winterrogge en wintertarwe.
- uiterlijk 31 oktober een wintergraan (spelt, triticale, wintertarwe, winterrogge of wintergerst) inzaaien, welke het volgende jaar als hoofdteelt wordt ingezet. Dit moet uiterlijk 1 oktober gemeld worden bij RVO.nl. In dit geval hoeft de inzaai niet direct aansluitend plaats te vinden. Wintergraan dat als hoofdteelt wordt gebruikt, mag pas worden geoogst als de korrel rijp is. Oogsten als gehele plant silage (GPS) is volgens RVO niet mogelijk.
Wanneer gras is ingezaaid als vanggewas, mag dit gebruikt worden als veevoer door beweiding of maaien. Men moet zich dan wel houden aan de regels voor het scheuren van grasland. Het vanggewas mag in alle gevallen niet voor 1 februari worden vernietigd. Het niet voldoen aan de verplichting kan leiden tot een boete, automatische intrekking van derogatie en een randvoorwaardenkorting.