Opgeven fosfaattoestand percelen in Gecombineerde opgave

Op gronden met een lagere fosfaattoestand mag, af­hankelijk van de fosfaattoestand van het perceel, extra fosfaat gebruikt worden (fosfaatdifferentiatie). Daar­voor moet de fosfaattoestand van de percelen uiterlijk 15 mei opgegeven worden in de Gecombineerde op­gave. Dit speelt met name bij bouwlandpercelen.

Voorbeeld
Op een bouwlandperceel mag zonder bemonstering van de fosfaattoestand 170 kg stikstof en 40 kg fosfaat uit dierlijke mest worden aangewend. Stel het bedrijf wil hiervoor rundveedrijfmest gebruiken dat (forfaitair) 4,0 kg stikstof en 1,5 kg fosfaat per ton bevat. Op basis van stikstof zou er dan maximaal 42,5 ton per hectare uitgereden mogen worden, op basis van fosfaat echter maar 26,6 ton. Fosfaat is dan de beperkende factor, waardoor een deel van de stikstofruimte voor dierlijke mest onbenut blijft. Wanneer dit bedrijf nu door middel van een grondmonster kan aantonen dat de fosfaattoestand laag is, kan extra fosfaat gebruikt worden en kan ook een groter deel van de stikstofruimte benut worden met dierlijke mest.

Geldigheid analyserapport
De analyse van de fosfaattoestand mag, uitgaande van de dag van bemonsteren, op 15 mei 2025 niet ouder zijn dan vier jaar.

Invullen fosfaattoestand
Om te kunnen deelnemen aan fosfaatdifferentiatie dient in de Gecombineerde opgave de fosfaattoestand per perceel ingevuld te worden. Daarvoor moet het P-CaCl2-getal, het P-Al-getal en de datum van bemonsteren ingevuld worden. Wanneer dit niet gebeurt of wanneer een onjuiste fosfaattoestand wordt ingevuld, mag geen gebruik gemaakt worden van fosfaatdifferentiatie.