Deze week heeft onze jurist Ilona Vinke een blog geschreven over het onderwerp 'Toezicht door belastingdienst op ZZP-ers in 2020". Onderstaand artikel geeft hier nog meer informatie over.
Al (veel) vaker hebben we u geïnformeerd over de Wet DBA, ofwel de controle op ZZP-ers die volgens de overheid belastingdienst eigenlijk als werknemers zijn aan te merken. Inzet is dan onder welke voorwaarden een ZZP-er werkzaam moet zijn om als zelfstandige te worden aangemerkt, in welk geval aan naheffing van premies en belastingen wordt ontkomen.
Vanwege de behoefte aan een flexibele schil werd al vaak van ZZP-ers gebruik gemaakt, maar nu de beschikbaarheid van met name technisch personeel onder druk staat, is de verleiding ook om die reden groot om toch maar in zee te gaan met een ZZP die zelf op die manier van de hogere tarieven kan profiteren door als zelfstandige te werken (in plaats van in dienst te treden).
Volgens de Wet DBA kan zekerheid omtrent de status van de ZZP-er ontleend worden aan het op papier overeenkomen en in de praktijk naleven van een door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst. Omdat dit in de praktijk een lastig hanteerbaar systeem is gebleken, werkt het kabinet aan nieuwe wetgeving. In afwachting daarvan was de handhaving opgeschort tot dit jaar, behalve in gevallen van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid (kwaadwillendheid).
Omdat nieuwe wetgeving verder is uitgesteld (in ieder geval tot 1 januari 2021) wordt de handhaving nu toch uitgebreid en geïntensiveerd. Dat staat in het op 4 februari jl. gepubliceerde Toezichtplan Arbeidsrelaties.
De Belastingdienst start met een sectorgerichte benadering van het toezicht op zzp-wetgeving, om te beginnen in de zorg en de bouw als de sectoren waar de meeste schijnzelfstandigheid voorkomt. Bedoeling is om later ook te starten in andere probleemsectoren zoals onderwijs, ICT, horeca en detailhandel. De Belastingdienst controleert of sprake is van een dienstbetrekking en geeft voorlichting wanneer een arbeidsrelatie wel of geen dienstbetrekking is volgens de huidige wet.
Vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst niet alleen handhaven, als een opdrachtgever kwaadwillend is, maar ook wanneer opdrachtgevers na constatering dat sprake is van een dienstbetrekking hun werkwijze binnen een redelijke termijn niet aanpassen (in de meeste gevallen tot 3 maanden) na aanwijzingen van de Belastingdienst. Bij het niet opvolgen van aanwijzingen of als er sprake is van kwaadwillendheid, handhaaft de Belastingdienst door het opleggen van correctieverplichtingen, naheffingen en zo nodig boetes.
Tenslotte is de handhavingscapaciteit van de Belastingdienst uitgebreid en op dat vlak ook de samenwerking met de Inspectie SZW gezocht.
Hoewel in de huidige situatie nog sprake is van een beperkte handhaving, in ieder geval tot 1 januari 2021, worden de mogelijkheden tot handhaven wel uitgebreid. Het wordt dus nog belangrijker om de relatie tussen opdrachtgever en ZZP-er goed tegen het licht te houden, zowel voor de opdrachtgever (die het risico van naheffing loopt) als de ZZP-er (die bijvoorbeeld het risico loopt zijn zelfstandigenaftrek te verliezen).
Wij ondersteunen u graag daarbij.